wagenmakerij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wagenmakerij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wa·gen·ma·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wagenmakerij wagenmakerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewagenmakerijv [1]

  1. (economie) bedrijf waar men wagens maakt en repareert
     DELDEN - Honderden mensen liepen zondagmiddag de driekoningenwandeltocht op landgoed Twickel. Ter afsluiting van de kerstvakantie klonken de midwinterhoorns onder meer bij het kasteel en de wagenmakerij aan het Bornse voetpad.[2]


Synoniemen
  • wagenmakersbedrijf

Gangbaarheid

  • Het woord wagenmakerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Honderden naar Driekoningenwandeling Twickel” (05-01-2014), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.