wanbetaler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wanbetaler    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑmbəˌtalər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wan·be·ta·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wanbetaler wanbetalers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewanbetalerm

  1. persoon of organisatie die rekeningen niet of slecht betaalt
    • De gemeente Rotterdam ging in 2010 willens en wetens in zee met een notoire wanbetaler bij de verhuur van het pand van voormalig poppodium Waterfront. De grootscheepse fraude die volgde, en die de gemeente miljoenen heeft gekost, had voorkomen kunnen worden. Dat blijkt uit een rapport in bezit van NRC. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord wanbetaler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC L. Mascini & E. Jorritsma 7 maart 2017
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.