wandelend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wandelend (hulp, bestand)
- IPA: /ˈwɑndələnt/
Woordafbreking
- wan·de·lend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | wandelend |
verbogen | wandelende |
partitief | wandelends |
Bijvoeglijk naamwoord
wandelend
- zich te voet voorbewegend, zich verplaatsend
- In het Nederlandse Beek werd een wandelend echtpaar getroffen door de bliksem.
Afgeleide begrippen
- wandelend blad Phyllium giganteum
- wandelend geraamte
- wandelend woord
- wandelende nier
- wandelende tak Trachyaretaon carmelae
- wandelende takken Phasmatodea
Verwante begrippen
Vertalingen
een wandelende schoorsteen
|
Werkwoord
vervoeging van: | wandelen |
verbogen vorm: | wandelende |
wandelend
Gangbaarheid
- Het woord wandelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.