wanhopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wanhopen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑnhopə(n)/ (3 lettergrepen)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
wanhopenwanhopig
wanhoopwanhopend
Woordafbreking
  • wan·ho·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wanhopen
wanhoopte
gewanhoopt
zwak -t volledig

Werkwoord

wanhopen

  1. inergatief denken dat de zaken niet meer ten goede kunnen keren
    • Na enige dagen op zee hulpeloos rondgedobberd te hebben begonnen sommigen te wanhopen. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wanhopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.