wanhoop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wanhoop (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɑnhop / (2 lettergrepen); /ˈʋɑnɦop/
Woordafbreking
- wan·hoop
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands wanhope, op te vatten als samenstelling van wan bn en hoop zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wanhoop | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wanhoop v / m
- een ellendige toestand waarin men geen uitkomst meer ziet
- Uit pure wanhoop sneed hij zich de polsen door.
- ▸ Maar het kan ook voelen alsof de moderne tijd ons steeds dieper in hebzucht, wanhoop en opwinding dompelt.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wanhopen |
wanhoop
Gangbaarheid
- Het woord wanhoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wanhoop" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.