weefkamer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weefkamer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • weef·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weefkamer weefkamers
verkleinwoord weefkamertje weefkamertjes

Zelfstandig naamwoord

deweefkamerv/m

  1. ruimte waarin één of meer weefgetouwen staan opgesteld
    • Het had niet veel gescheeld of de deur van de weefkamer in De Lebbenbrugge was enkele jaren geleden inderdaad dichtgegaan. Er viel niet meer te werken op de weefstoel uit 1687, die toe was aan grondige restauratie. [2] 
    • Mijn grootouders aan moederszijde woonden tot in 1930 in wat Stijn Streuvels als ‘de landsche woning, het sieraad van de Vlaamsche gewesten’, beschreven heeft: geen verdieping, lage zoldering, een keuken, een beetje slaapruimte, een weefkamer. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'weefkamer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.