weger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- we·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weger | wegers |
verkleinwoord | wegertje | wegertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand wiens beroep het is te wegen
- (gereedschap) instrument om mee te wegen
Hyponiemen
- balkweger, briefweger, brievenweger, krentenweger, melkweger, postpakketweger, vochtweger
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegeren |
weger
Gangbaarheid
- Het woord weger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weger" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.