weger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • we·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weger wegers
verkleinwoord wegertje wegertjes

Zelfstandig naamwoord

dewegerm [3] [4]

  1. (beroep) iemand wiens beroep het is te wegen
  2. (gereedschap) instrument om mee te wegen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
wegeren

weger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegeren
    • Ik weger. 
  2. gebiedende wijs van wegeren
    • Weger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegeren
    • Weger je? 

Gangbaarheid

  • Het woord weger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.