wegvliegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wegvliegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛxfliɣə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈʋɛχfliχə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɛxvliɣə(n)/
    • (Limburg): /ˈwɛxvliɣə(n)/
Woordafbreking
  • weg·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegvliegen
vloog weg
weggevlogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

wegvliegen

  1. ergatief een plaats vliegend verlaten
    • Voor hij de foto kon nemen vloog de zeldzame vogel weg. 
  2. ergatief heel snel en plotseling een plaats verlaten
    • Toen hij het slechte nieuws hoorde vloog hij weg. 
  3. ergatief een hoge verkoopsnelheid hebben
    • Zo rond deze tijd van het jaar vliegen de boeken gewoon weg. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wegvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.