welja

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  welja    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛlˈja/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wel·ja
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

welja

  1. op weinig enthousiaste wijze ergens mee instemmend
    • Ook een sneeuwstorm weerhoudt Foppe de Haan (72) er niet van de Heerenveen-selectie dinsdagmiddag een stevige trainingspartij af te laten werken op het steeds witter wordende sportpark Skoatterwald. Volgens De Haan - grote ijsmuts, dikke zwarte handschoenen - is het nog steeds 'hartstikkene' goed trainen met dit weer. "Welja. Als het maar niet glad wordt", zegt hij berustend. [1] 
  2. uitroep van afkeuring, vergezeld van enige mate van ironie/sarcasme
    • Welja, gooi er nog maar een schepje bovenop. 
    • Visser wil Bowie niet een eenduidig etiket meegeven. Dat zou hem in zijn ogen tekort doen. "Noem het een held, een popmuzikant, een superster. Welja, doe je best. Het gaat er uiteindelijk om dat hij zijn vak zag als kunst. Elk album was een kunstwerk." [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord welja staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.