wetplank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wetplank    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wet·plank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetplank wetplanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewetplankv/m

  1. plank waarop men messen kan scherpen (wetten)

Gangbaarheid

  • Het woord wetplank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.