wimpel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wimpel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋɪmpəɫ/
Woordafbreking
  • wim·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lange smalle vlag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1140 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wimpel wimpels
verkleinwoord wimpeltje wimpeltjes

Zelfstandig naamwoord

dewimpelm

  1. een smalle strook stof, die aan een vlaggenmast wordt bevestigd en die geheel zelfstandig boven in de mast, of anders direct boven de vlag komt te hangen
    • De wimpel bleek iets klein uitgevallen voor de grote hoogte waar hij te hangen kwam. 
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • met vlag en wimpel - heel goed
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
wimpelen

wimpel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wimpelen
    • Ik wimpel. 
  2. gebiedende wijs van wimpelen
    • Wimpel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wimpelen
    • Wimpel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord wimpel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.