winde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɪndə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • win·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winde winden
windes
verkleinwoord windetje windetjes

Zelfstandig naamwoord

dewindev/m

  1. (techniek) as waarom een kabel wordt op- of afgerold
  2. (bloemplanten) benaming voor slingerende planten met kegelvormige bloemen uit het geslacht Convolvus 
  3. (straalvinnigen) bepaald soort karperachtige zoetwatervis, Leuciscus idus 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
  • aardwinde, akkerwinde, boswinde, dagwinde, draaiwinde, haagwinde, kelderwinde, klimopwinde, klokjeswinde, klokwinde, meeuwwinde, meewinde, nachtwinde, pronkwinde, purgeerwinde, purperwinde, scharlakenwinde, steekwinde, trechterwinde, veldwinde, wedewinde, weewinde, zeewinde, zijdewinde
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
winden

winde

  1. aanvoegende wijs van winden

Gangbaarheid

  • Het woord winde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.