witter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  witter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wit·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van witten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord witter witters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dewitterm

  1. (beroep) iemand die wit

Bijvoeglijk naamwoord

witter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van wit

Gangbaarheid

  • Het woord witter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.