woelzucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woelzucht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwulzʏct/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • woel·zucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woelzucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewoelzuchtv/m

  1. onrustige aard, oproerigheid

Gangbaarheid

52 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.