woningbouwproductie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woningbouwproductie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wo·ning·bouw·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woningbouw zn en productie zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | woningbouwproductie | woningbouwproducties |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woningbouwproductie v
- de hoeveelheid nieuwbouwwoningen die er gebouwd worden
- De gemeenten in de regio rond Almelo moeten zelf onderling afspraken maken over de woningbouwproductie. De provincie, zo laat gedeputeerde Theo Rietkerk bij monde van een woordvoerster weten, mengt zich vooralsnog niet in de door de Almelose gemeenteraad aangezwengelde discussie over de woningbouw in de plattelandsgemeenten om Almelo. [1]
- De woningbouwproductie in Hengelo blijft ook dit jaar ver achter bij de doelstelling. De ambitie van de gemeente is dat jaarlijks 360 nieuwe huizen worden gebouwd. Tot nu toe staat de teller nog maar op 75. De verwachting is dat dit jaar niet meer dan 120 woningen worden opgeleverd. [2]
- Bij een klein herstel van de Nederlandse economie in 2014 kan de bouw zich stabiliseren. Het EIB verwacht pas in de periode 2015-2018 een herstel van de vraag, waardoor de woningbouwproductie weer van de grond kan komen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord woningbouwproductie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 11-11-08 ‘Kom niet aan ons bouwvolume’
- ↑ Tubantia 31-08-10 Woning- bouw in Hengelo stagneert
- ↑ Tubantia 31-01-13 Enorme werkloosheid in bouw neemt verder toe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.