woonvergunning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woonvergunning    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwonvərxʏnɪŋ/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • woon·ver·gun·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonvergunning woonvergunningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewoonvergunningv

  1. officiële toestemming om ergens te wonen
    • Ook wil het CDA van het gemeentebestuur weten of het mogelijk is een koppeling te maken tussen de toetsing van de WOZ-waarden, de woonvergunningen én de huisnummers. [2] 
    • Het voorstel dat al op tafel lag om mensen een woonvergunning te geven als ze al voor 2003 in hun recreatiehuis woonachtig waren, zou nu worden ingetrokken. [3] 
    • "Achteraf wordt nu gesteld dat er geen woonvergunning was toen het beheerdersechtpaar er destijds woonde, maar bewoning werd gedoogd", weet de secretaris van de stichting nu. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woonvergunning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.