word

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  word    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɔrt/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /ʋɔrt/, /ʋɔːr/
    • (Vlaanderen, Brabant): /β̞ɔrt/
    • (Limburg): /wɔrd/
Woordafbreking
  • word

Werkwoord

vervoeging van
worden

word

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van worden
    • Ik word. 
  2. gebiedende wijs van worden
    • Word! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van worden
    • Word je? 
     ‘Ik word daar boos van,’ zegt Andréa Cilento.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord word staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Engels

enkelvoud meervoud
word words

Zelfstandig naamwoord

word

  1. woord
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.