work

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  work (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɝk/
enkelvoud meervoud
work works

Zelfstandig naamwoord

work

  1. werk
vervoeging
onbepaalde wijs to  work 
he/she/it  works 
verleden tijd  worked 
 wrought 
voltooid
deelwoord
 worked 
 wrought 
onvoltooid
deelwoord
 working 
gebiedende wijs  work 

Werkwoord

work

  1. werken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.