worry
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Angelsaksisch wyrġan. Van Protogermaans *wurgijaną, Indo-Europees *werǵʰ-.
| enkelvoud | meervoud |
|---|---|
| worry | worries |
Zelfstandig naamwoord
worry
- bezorgdheid, ongerustheid, zorg [1]
| vervoeging | |
|---|---|
| onbepaalde wijs | to worry |
| he/she/it | worries |
| verleden tijd | worried |
| voltooid deelwoord |
worried |
| onvoltooid deelwoord |
worrying |
| gebiedende wijs | worry |
Werkwoord
worry
- onovergankelijk zich zorgen maken
- «He worried about it.»
- Hij maakte zich er zorgen over.
- «He worried about it.»
- overgankelijk bezorgd/ongerust maken, zorgen baren
- «The exchange rate of the euro worried him.»
- De koers van de euro baarde hem zorgen.
- «The exchange rate of the euro worried him.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.