bezorgdheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezorgdheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·zorgd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezorgdheid bezorgdheden
verkleinwoord bezorgdheidje bezorgdheidjes

Zelfstandig naamwoord

debezorgdheidv

  1. (psychologie) bekommering wegens iets dat al of niet zal of kan gebeuren
     Zij had me gevraagd om altijd een extra liter water mee te nemen, zodat ik nooit zonder zou komen. Ik was erg ontroerd door haar bezorgdheid, maar ook door haar praktische advies.[1]
     Dat zou hun allemaal plezier doen en het zou Ingeborgs bezorgdheid aan banden leggen.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezorgdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.