wouter
Niet te verwarren met: Wouter |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wouter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wou·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wouter | wouters |
verkleinwoord | woutertje | woutertjes |
Zelfstandig naamwoord
de wouter m
- een waterpas latje bevestigd aan muur of beschot, om er het uiteinde van een plank op te leggen
- De wouter draagt de plank in de kast.
- volksnaam voor de Vlaamse gaai
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord wouter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wouter" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische watar
Zelfstandig naamwoord
wouter
- (scheikunde) water; een geurloze, kleurloze en smaakloze vloeistof waarvan de moleculen bestaan uit één atoom zuurstof en twee atomen waterstof (H2O)
Schrijfwijzen
Meer informatie
Oost-Fries
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische watar
Zelfstandig naamwoord
wouter
- (scheikunde) water; een geurloze, kleurloze en smaakloze vloeistof waarvan de moleculen bestaan uit één atoom zuurstof en twee atomen waterstof (H2O)
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.