zaagsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaagsel    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zaxsəl/
Woordafbreking
  • zaag·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zagen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord zaagsel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetzaagselo

  1. een uit houtvezels bestaande stof die ontstaat bij het zagen van hout
    • Deze pop is gevuld met zaagsel. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zaagsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.