zaaigoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaaigoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaai·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaaigoed -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetzaaigoedo

  1. het zaad dat nog gezaaid dient te worden
    • Het zaaigoed ligt klaar om morgen uit te zaaien. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zaaigoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.