zaaisel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaaisel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaai·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zaaien met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord zaaisel zaaisels
verkleinwoord zaaiseltje zaaiseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetzaaiselo

  1. het reeds gezaaide zaad
    • Het zaaisel nestelde zich in de grond. 

Gangbaarheid

  • Het woord zaaisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.