zaakvoerder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaakvoerder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zaak·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaakvoerder zaakvoerders
verkleinwoord zaakvoerdertje zaakvoerdertjes

Zelfstandig naamwoord

dezaakvoerderm

  1. een persoon die in opdracht van een ander een economische activiteit uitoefent
    • De zaakvoerder verdiende een goed salaris. 

Gangbaarheid

  • Het woord zaakvoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.