zadelrug
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zadelrug (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzadəlrɵx/
Woordafbreking
- za·del·rug
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zadel en rug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zadelrug | zadelruggen |
verkleinwoord | zadelrugje | zadelrugjes |
Zelfstandig naamwoord
de zadelrug m
- een holle rug in de vorm van een zadel
- En zette zich, na allerlaatste meerdere steile bestijging, ten langen leste, terwijl de zon onderging, op den Westelijken top van des bergs zadelrug.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'zadelrug' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zadelrug" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ De bittere wijsgeer.
Japansche legende van wijsheid.
Uit: "Het snoer der ontferming en Japansche legenden"
Louis Couperus. 1924 - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.