zager

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zager    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • za·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zagen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord zager zagers
verkleinwoord zagertje zagertjes

Zelfstandig naamwoord

dezagerm

  1. (biologie) verzamelnaam voor een aantal soorten borstelwormen (Nereis virens, Eunereis longissima), die geliefd zijn als aas bij zeevissers
    • Hij ging het wad op op zoek naar zagers. 
  2. (beroep) iemand die al of niet voor den brode materialen in stukken zaagt
    • We hebben nog een positie open voor een zager in ons bedrijf. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • zagersbok

Gangbaarheid

  • Het woord zager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.