zakloop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zakloop    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɑklop/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zak·loop
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dezakloopm

  1. wedstrijd waarbij deelnemers een bepaald traject zo snel mogelijk moeten afleggen met hun benen en voeten in een zak
    • Hier zien we hoe prins Philip, koningin Elizabeth en prins Charles lachen terwijl ze de kandidaten van een zakloop in Braemar, Schotland, aanmoedigen.  [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zakloop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.