zangavond

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zangavond    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zang·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zangavond zangavonden
verkleinwoord zangavondje zangavondjes

Zelfstandig naamwoord

dezangavondm

  1. een avond waar men zelf zingt, of waar men luistert naar een zanger
    • Kom zingen tot de eer van onze heer! Dat is het motto van de zangavond in de Bethelkerk. De avond is gratis toegankelijk en begint om 19:00 uur.[2] 
    • Het publiek van de psalmzangavonden op hele noten zijn niet alleen de kennissen van Nieuwkoop uit zijn Gereformeerde Gemeente in Wijk en Aalburg. ,,Er komen ook niet kerkelijke mensen, licht Nieuwkoop toe. ,,Ik zie ook vrouwen in broeken in het publiek en mannen met oorbellen. Er komt zelfs een pastoor uit Oostenrijk speciaal naar Nederland voor een zangavond.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zangavond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.