zapper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zapper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɑpər/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈzɛ.pər/
    • (Limburg): /ˈzɑ.pər/, /ˈzɛ.pər/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈzɑ.pər/
Woordafbreking
  • zap·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zappen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zapper zappers
verkleinwoord zappertje zappertjes

Zelfstandig naamwoord

dezapperm

  1. (media) een persoon die aan het zappen is, meestal betrekking hebbend op het televisiekijken.
    • Een zapper wisselt veel van kanaal om iets interessants te vinden. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  zapper    (hulp, bestand)

Werkwoord

zapper

  1. (spreektaal) zappen
    «M'enfin, arrête de zapper
    Hou nou eens op met zappen! [1]
  2. (spreektaal) overslaan
    «J’ai zappé le cours de philo pour finir ma partie de flipper.»
    Ik heb de filosofieles overgeslagen om mijn partijtje flipper af te maken. [1]
  3. (spreektaal) afbreken, beëindigen
    «Sophie est tombée croque de Florent, du coup elle m’a zappé
    Sophie is verliefd geworden op Florent, daarom heeft ze me gedumpt. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.