zegenvisser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zegenvisser    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzeɣə(n)ˌvɪsər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ze·gen·vis·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zegenvisser zegenvissers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezegenvisserm

  1. (beroep) (visserij) iemand die vis vangt met behulp van een sleepnet dat zeer breed, maar in verhouding niet erg hoog is
     de scheepvaart is tegenwoordig zo druk en zo snel, dat een zegenvisser al overvaren zou zijn eer hij heel zijn net overboord had.[1]
  2. (scheepvaart) (visserij) vaartuig om vis te vangen met behulp van een sleepnet dat zeer breed, maar in verhouding niet erg hoog is
     Je hebt die zegenvisser zien vertrekken, nietwaar?[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'zegenvisser' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    P.H. van der Weel
    Terugkeer van de zalmschouw in: Algemeen Dagblad , jrg. 21 nr. 204 (24 december 1966), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 33 kol. 4
  2. Weblink bron
    Hammond Innes
    De angst van het verraad in: De Volkskrant , jrg. 54 nr. 15561 (1 december 1975), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 7 kol. 4
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.