zegepraal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zegepraal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·ge·praal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zegepraal zegepralen
verkleinwoord zegepraaltje zegepraaltjes

Zelfstandig naamwoord

dezegepraalv/m

  1. triomf
  2. overwinning
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zegepralen

zegepraal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen
    • Ik zegepraal. 
  2. gebiedende wijs van zegepralen
    • Zegepraal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen
    • Zegepraal je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zegepraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.