zekeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zekeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛkərə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈze.kə.rə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈze.kə.rə(n)/
    • (Limburg): /ˈze.kə.rə(n)/
Woordafbreking
  • ze·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zeker ?? met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zekeren
zekerde
gezekerd
zwak -d volledig

Werkwoord

zekeren

  1. het touw waarmee iemand klimt op een veilige manier vasthouden
    • Als je zekert moet je altijd goed op blijven letten. 
     Ik was blij dat ik ook mijn ijsbijl bij me had waarmee ik me, indien nodig, kon zekeren en een nieuw spoor door de sneeuw kon maken.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.