zelfbewoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfbewoning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·be·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbewoning zelfbewoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezelfbewoningv

  1. het zelf gaan wonen in de gekochte woning
    • Hij kocht het huis voor zelfbewoning en niet voor de verhuur. 

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbewoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.