zelfhulp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfhulp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfhulp -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezelfhulpv/m

  1. (psychologie) het oplossen of verzachten van problemen zonder tussenkomst van professionele hulpverleners
  2. de zorg voor zichzelf
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfhulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.