zelfpijniging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfpijniging    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛləfˌpɛinəˌɣɪŋ/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zelf·pij·ni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfpijniging zelfpijnigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezelfpijnigingv

  1. gedragingen met de bedoeling jezelf pijn te doen
     Frits de Ruyter, een nazaat van de vermaarde zeeheld, moet lachen om de Britse hang naar zelfpijniging.[2]
     Ik weet ook niet waarom ik in de verleden tijd over de Kalverstraat schrijf, maar ik liep gisteren door de beroemde straat en het voelde niet meer als een uitje. Nee, het voelde als zelfpijniging.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfpijniging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Geert Langendorff
    “Nazaat Michiel de Ruyter trots op Britse herdenking historische zeeslag” (30-03-2017), Tubantia
  3. Weblink bron “De Kalverstraat had iets magisch, maar ook iets goors” (25 oktober 2017), Het Parool
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.