zelfredzaam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfredzaam    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɛlfˈrɛtsam/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zelf·red·zaam
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfredzaamzelfredzamerzelfredzaamst
verbogen zelfredzamezelfredzamerezelfredzaamste
partitief zelfredzaamszelfredzamers-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfredzaam

  1. van een persoon dat hij of zij in staat is zichzelf te verzorgen zonder hulp van buiten
    • Inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen gaan dit najaar samen met hulpdiensten drie dagen lang een zware aardschok simuleren. De levensechte oefening moet onder meer duidelijk maken hoe zelfredzaam inwoners zijn. Dat meldt het Dagblad van het Noorden. [1] 
    • Den Haag regelt snel woonruimte en financiële hulp voor mensen die dakloos zijn geraakt door geldproblemen, maar die wel zelfredzaam zijn en geen verslavings- of psychiatrische problemen hebben. [2] 
    • De problemen gelden des te meer voor ‘mensen die door omstandigheden minder zelfredzaam zijn’. ,,Van hen kan niet altijd worden verwacht dat zij alle digitale kanalen van overheidsorganen in de gaten houden en de weg kunnen vinden in de digitale uitvoering van regels. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfredzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.