zelfstrijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelfstrijd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zelf·strijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf zn en strijd zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfstrijd | zelfstrijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zelfstrijd m
- een innerlijk conflict tussen verschillende opvattingen en meningen
- ▸ Aan de hand van Romeinen 7 heeft Scherphof het leven van een christen uitgetekend. Zijn boek uit 1668 over de zelfstrijd van Paulus, dat uiterst zeldzaam was geworden, is opnieuw –als reprint– uitgegeven.[2]
- ▸ "Ten Berge zegt dat Cats door de godsdienstige opvoeding in ernstige zelfstrijd is geworpen. Meer empathie krijgt Cats van prof. Van Es, die zijn strijd tussen geest en zinnen geen karakter- maar een geloofsstrijd noemt."[3]
Gangbaarheid
- Het woord zelfstrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron ds. J. van Meggelen“Samuel Scherphof spoort aan tot heiligmaking” (25-02-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “De invloed van de Nadere Reformatie op Jacob Cats” (14-09-2018), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.