zendbrief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zendbrief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zend·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendbrief zendbrieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezendbriefm

  1. (religie) brief van een apostel of een geestelijke aan de gelovigen
    • De zegswijze ‘nee is nee’ is een stuk ouder dan deze voorlichtingscampagne. Bij mijn weten gaat zij terug op een passage in het Nieuwe Testament, namelijk op de tweede zendbrief van Paulus aan de Korintiërs. [2] 
    • In september 1911 vierde katholiek Nederland de twintigste verjaardag van Rerum novarum, de encycliek van paus Leo XIII. Deze pauselijke zendbrief riep werkgevers en staatslieden op de spaarzin van arbeiders aan te wakkeren. Tijdens een 'Katholiek-sociale week' bewierookte menig politicus van katholieken huize Leo's breve uitbundig. Vast onderdeel van de feestredes was het thema 'arbeiders en hun vermogen/bereidwilligheid om te sparen'. [3] 
    • De brieven van Paulus zijn geen gemakkelijke kost. Dat schrijft zelfs Petrus in zijn tweede zendbrief. Dr. Joop Smit probeert de apostel en zijn brieven in zijn boek ”Wat Paulus bezielde” te doorgronden. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zendbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.