zenduur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zenduur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zend·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zenduur zenduren
verkleinwoord zenduurtje zenduurtjes

Zelfstandig naamwoord

hetzenduuro

  1. een uur waarin men een uitzending verzorgt
    • Het aantal zenduren is verminderd met een. 

Gangbaarheid

  • Het woord zenduur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.