zetboer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zetboer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛdbur/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zet·boer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zetboer zetboeren
verkleinwoord zetboertje zetboertjes

Zelfstandig naamwoord

dezetboerm

  1. (beroep) iemand die voor de eigenlijke eigenaar een boerderij beheert
    De zetboer voert beheer over het land, de behuizingen, de levende have (vee) en de goederen; hijzelf heeft geen eigendommen in het bedrijf.
    • Hij was als zetboer begonnen, maar heeft nu zijn eigen boerderij. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zetboer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.