zeveren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeveren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·ve·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zeveren
zeverde
gezeverd
zwak -d volledig

Werkwoord

zeveren

  1. inergatief speeksel uit de mond verliezen, kwijlen
  2. inergatief, (pejoratief), (informeel) langdurig en schijnbaar oeverloos over details praten
    • En dat college zeverde maar door over de meest academische vragen. 

Gangbaarheid

  • Het woord zeveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.