ziekelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zie·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van ziek met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ziekelijkziekelijkerziekelijkst
verbogen ziekelijkeziekelijkereziekelijkste
partitief ziekelijksziekelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ziekelijk

  1. geneigd om vaak ziek te zijn
    • Hij was altijd al een ziekelijk kind geweest. 
  2. geestelijk ongezond
    • Hij had een ziekelijke neiging om mensen te begluren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

ziekelijk

  1. op geestelijk ongezonde wijze
    • Hij was ziekelijk jaloers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ziekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.