ziekte-uitval

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekte-uitval    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ziek·te-·uit·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekte-uitval
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deziekte-uitvalm

  1. het niet kunnen functioneren door ziekte
     Zoals in het rustoord is ook in de servicecenters van Toyota de ziekte-uitval veel minder groot dan in het acht urensysteem, vertelde algemeen directeur Martin Banck onlangs aan de Brtise krant The Guardian .[1]
     De ziekenhuizen van Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) in Hengelo en Almelo kunnen zich geen versoepelingen van de coronamaatregelen veroorloven vanwege het hoge aantal besmettingen. Ziekte-uitval is hoog en het aantal patiënten met covid loopt op.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ziekte-uitval' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Werkdag van zes uur te duur” (04/01/2017), De Standaard
  2. Weblink bron
    Frank Timmers
    “Corona leidt nog altijd tot problemen in ZGT: veel ziekenhuispersoneel ziek” (20-03-2022), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.