ziekteweek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekteweek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ziek·te·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekteweek ziekteweken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deziekteweekv/m

  1. periode van 7 dagen dat men ziek is en niet kan werken
     "Zo hé, hebben we die Donner even mooi bij de veren gehad ", is de spontane reactie van Enschedeer Ron Stokkentre op het nieuws dat flexwerkers voortaan in hun eerste ziekteweek ook over weekenddagen ziektegeld krijgen.[1]
     Gevolg: een werkgever is verantwoordelijk voor zowel de zieke medewerker als de zieke ex-medewerker gedurende de eerste 104 ziekteweken alsmede max. 10 jaar voor de WGA-uitkeringen van deze personen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord ziekteweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Klinkende overwinning voor alle uitzendkrachten” (27-11-2007), Tubantia
  2. Weblink bron “Grote premieverhoging WGA niet nodig” (02 feb. 2015), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.