zijspan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijspan    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zɛɪspɑn/
Woordafbreking
  • zij·span
enkelvoud meervoud
naamwoord zijspan zijspannen
verkleinwoord zijspannetje zijspannetjes

Zelfstandig naamwoord

hetzijspano

  1. (verkeer) karretje dat naast een motorfiets bevestigd is voor het vervoer van een passagier
    • Hij reed een motor met zijspan. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zijspan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.