zilverberk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zilverberk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zil·ver·berk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverberk zilverberken
verkleinwoord zilverberkje zilverberkjes

Zelfstandig naamwoord

dezilverberkm

  1. Betula pendula  berk met een zilvergrijze bast
     Niet zo fraai, zo’n kil kanaal, zou je denken, maar de rijen zilverberken aan beide zijden van een smal zandpad maken er machtig mooie fietskilometers van.[2]
     Er stond al snel een keur aan bomen en heesters. Wilgen, een megalijsterbes en een prachtige zilverberk.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zilverberk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Fietsen in het Groningse Westerwolde” (08 aug. 2015), De Telegraaf
  3. Weblink bron “Volmaakt” (09 mei 2018), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.