zoelte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoelte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zoel·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zoel met het achtervoegsel -te
enkelvoud meervoud
naamwoord zoelte zoelten
zoeltes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezoeltev

  1. een aangename warmte
    • Hij zat op een bankje te genieten van de zoelte van de zomeravond. 

Gangbaarheid

  • Het woord zoelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.