zomerhoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zomerhoed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzomərˌhut/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zo·mer·hoed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomerhoed zomerhoeden
verkleinwoord zomerhoedje zomerhoedjes

Zelfstandig naamwoord

dezomerhoedm

  1. (hoofddeksel) lichte hoed die beschermt tegen de zon en zo zeer geschikt is om te dragen in de zomer
    • Jawel, een nieuw logo boven het blog. Op een motor. Dat komt zo. De redactie van Vrij vond mijn selfie met dikke Cubaan en zomerhoed best grappig, maar het mocht wel wat stoerder. ‘Kun je niet poseren op een motor? Een beetje Jan Cremer-achtig graag’.[2] 
    • Kelly van der Veer is van brunette naar blond gegaan. Voor een fotoshoot is ze helemaal in de zomerse sferen in een gestreepte tankini en roze zomerhoed. [3] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zomerhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf J. Hendriks 23 augustus 2016
  3. Tubantia S. Borgdorff 27 mei 2017
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.