zonhoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonhoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·hoed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonhoed zonhoeden
verkleinwoord zonhoedje zonhoedjes

Zelfstandig naamwoord

dezonhoedm

  1. (hoofddeksel) hoed met een rand die de drager beschermt tegen de zon
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zonhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.